Wil jij van je knieklachten afkomen?
Heb jij een knieblessure opgelopen tijdens het sporten? Heb je een verkeerde beweging gemaakt? Of last van slijtage in je knieën? Wat de oorzaak ook is, je wilt van je klachten af of in elk geval dat het je zo min mogelijk belemmert. Bij Kernpraktijken pakken wij jouw knieklachten vanuit de oorzaak aan!
Welke soorten knieklachten behandelen wij?
Er zit een groot verschil in de behandeling bij aanhoudende kniepijn ten opzichte van acute knieklachten. Heb je een overbelaste knie of net een knieoperatie achter de rug? Elke klacht vraagt om een andere aanpak. Bij Kernpraktijken staan we klaar om je te helpen. Hieronder hebben we de meest voorkomende knieklachten waarvoor je bij ons terecht kunt voor je op een rijtje gezet:
- Gescheurde meniscus
- Klachten aan de knie- of kruisbanden
- Knie artrose
- Osgood schlatter
- Patellofemoraal pijnsyndroom
- Shin splints
- Slijmbeursontsteking knie
- Spingersknie (jumpers knee)
- Revalidatie na een knieprothese
Meer informatie
Er zijn heel veel verschillende soorten knieklachten en dit betekent dat er ook heel veel verschillende behandelingen en benaderingen zijn om de problemen aan jouw knie aan te pakken. We passen de behandelingen aan op basis van jouw specifieke klachten, zodat we samen het beste resultaat kunnen behalen. Zo kunnen we de o.a. volgende behandelingen inzetten om je te helpen:
Tijdens jouw eerste afspraak brengen we je klachten in kaart door gerichte vragen te stellen en een lichamelijk onderzoek uit te voeren. We stellen aan de hand hiervan een diagnose en maken een behandelplan dat bij jou past. Onze therapeuten doen er alles aan om jou goed te helpen en snel van de pijn aan je knie af te komen. We vinden het ook belangrijk dat je leert hoe je zelf je knieklachten kunt beheersen en voorkomen. We geven daarom ook advies en tips ter preventie van knieklachten.
“Zou ik Kernpraktijken aanbevelen? Zeker weten! De praktijk is zeer flexibel, denkt met je mee, en er is altijd iemand met de juiste expertise om je verder te helpen.”
Paula de Wit